Mijn ontbijt was zalig, de kok had zich echt uitgesloofd. Dhal, kilibath (de melkrijst), Seeni Sambol (gecaramelliseerde uien). Een dikke 10 voor de chef.
Met de tuktuk worden we naar beneden gereden en onze koffers in een tweede tuktuk erachter. De rit naar Nuwara Eliya is echt geweldig met onderweg mooie natuur, bochtige weggetjes en leuke dorpjes. Onderweg stoppen we nog even in Ramboda bij een 3-tal watervallen en drinken en passant nog iets bij het ernaast gelegen Tea Bush teafactory. Rond 14.30 arriveren we bij het hotel, checken in en wandelen het stadje in. De woningen zijn inderdaad net cottages en de meeste dateren nog uit de koloniale tijd. Het plaatsje is immers geroemd om de thee en die plantages waren allen in Engelse handen. Zelfs het postkantoor en brievenbussen zijn authentiek Engels. De glorie verging na 1948 met de onafhankelijkheid maar de English stijl bleef.
Helaas is ons hotel het minst goede tot nu toe en dit uitgerekend met het Sri Lankaanse nieuwjaar. De kamer is klein en er is zelfs amper plaats voor de koffers. Dit zou een deluxe kamer moeten zijn.
Jammer, we zijn niet echt luxe paardjes maar ik heb niet de indruk dat dit is wat ons werd aangeboden. In de bar blijkt ook de helft van wat op de kaart staat niet aanwezig. Misschien overmacht maar na de kamerervaring telt het zwaarder. De sfeer in het restaurant is ook al niet echt gezellig, vergelijkbaar met een oud leeg TL café van vroeger in België. Het is er zelfs zo saai dat de vliegen er dood bij neervallen. We zullen er zelf iets van moeten maken.
De reclame op tafel